Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Delila zeide tot Simson: Tot hiertoe hebt gij met mij gespot, en leugenen tot mij gesproken; verklaar mij [toch nu], waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden. En hij zeide tot haar: Indien gij de [24]zeven haarlokken mijns hoofds vlochtet aan een [25]weversboom. 24. Dat is, het ganse haar van mijn hoofd, in zoveel lokken als het afgedeeld is; vergelijk onder, vs.19,22. 25. Anders, web om een weversboom gewonden zijnde. Versta hierop: [zoals in het voorgaande] zo zou ik zwak worden en zijn als een ander mens.